Het wagenpark bestond in 1952 voornamelijk uit trekkers en kippers van de merken Magirus Deutz en HOGRA. De markante en robuuste HOGRA werd geproduceerd tussen 1954 en 1959. De naam HOGRA is een samenstelling van de achternamen van oprichter A.W. van Hoek en zijn financier mevrouw Gravelaar.

Dit type werd ook wel de ‘Rundhauber’ genoemd en was te herkennen aan de elegante ronde vormen. Typerend is ook het grote Magirus logo; de letter M met hierin de Kathedraal van Ulm verwerkt (de plek waar Conrad Dietrich Magirus in 1864 de productielocatie opende). Ook het bijzondere motorgeluid was karakteristiek. Ver voordat men de truck zag was deze dan ook al goed te herkennen.

Er werd gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘bouwdoossysteem’ waarbij de benodigde onderdelen apart werden ingekocht. Het was de bedoeling een truck te bouwen die grotendeels uit buitenlandse componenten was opgebouwd, maar voldeed aan de specifieke eisen die de Nederlandse vervoerders aan een chassis stelden. De R6-motor kwam van het Britse Perkins, de latere serie kreeg een krachtbron van Steyr uit Oostenrijk.  

Door de felle concurrentie op de Nederlandse vrachtautomarkt werden in 1961 noodgedwongen de deuren alweer gesloten en verdwenen de markante en stoere HOGRA trucks langzaam uit het straatbeeld.

Bij PAX hebben er zes gereden, drie kippers en drie trekkers met oplegger.